Uitvoering WMO en Jeugdhulp
De gemeente heeft de tekorten op Jeugdhulp en Zorg meerjarig in de begroting opgelost door het inzetten van eigen middelen en het treffen van maatregelen binnen het programma. Uiteraard geldt hierbij dat iedereen de zorg ontvangt die hij of zij nodig heeft. Voor de jaren 2019-2021 zijn tijdelijk extra rijksmiddelen ontvangen. Het rijk doet onderzoek naar het structurele karakter van de extra kosten die de gemeenten waarnemen en het gemeentefonds dus toereikend is. De uitkomsten zijn nog niet bekend. Het volgende kabinet dient over de uitkomsten te besluiten. De uitkomsten en vervolgens de besluitvorming door het nieuwe kabinet zullen in 2021 bij de begrotingsvoorbereiding worden meegenomen. Voor de effecten van de coronacrisis op de jeugdhulp en de zorg, verwijzen wij u naar de financiële impactanalyse. Onderdeel hiervan is onder meer dat de afgesproken maatregelen zich mogelijk vertraagd in de begroting materialiseren als gevolg van afspraken tussen het Rijk en de VNG.
Bijstandsverlening
De coronacrisis heeft mogelijk een significante impact op de bijstandsverlening, evenals andere sociale voorzieningen. Een inschatting van de omvang vindt u in de financiële impactanalyse. In het huidige verdeelmodel komen conjunctuureffecten in eerste instantie voor rekening van de gemeente. In de jaren worden deze effecten ingelopen. Dit betekent dat bij ongewijzigd rijksbeleid een toename van de bijstand in eerste instantie voor rekening van de gemeente is. Omdat het landelijk verdeelmodel voor de bijstandsverlening niet aansluit op de Haagse werkelijkheid, betaalt de gemeente op dit moment een deel van de bijstandsuitgaven uit eigen zak. In 2019 ging dat om € 26 mln. Bij een toenemend beroep op de bijstand en een gelijkblijvend verdeelmodel bestaat een gerede kans dat dit bedrag oploopt. De gemeente op korte termijn nauwelijks tot geen beleidsmatige maatregelen kan treffen het tij te keren. De gemeente blijft zich daarom inspannen het verdeelmodel aangepast te krijgen zodat er meer recht wordt gedaan aan de Haagse situatie.
Bedrijfsvoering
Voor de dienstverlening van de stad is het hebben van een goed functionerende bedrijfsvoering essentieel. We zien de afgelopen jaren dat de bedrijfsvoering onder druk staat. In afgelopen jaren komt dit in de jaarrekening middels een tekort op de bedrijfsvoering tot uitdrukking. Voor het herstel van een financieel gezonde bedrijfsvoering zijn plannen opgesteld en deels geïmplementeerd. We zijn er echter nog niet. Daarom wordt een aanvullend plan opgesteld om verdere tekorten te voorkomen en de bedrijfsvoering structureel op het gewenste niveau te brengen. Onderdeel van dit plan is een nieuw toekomstgericht bedrijfsvoeringsmodel op te zetten. In de aankomende begroting wordt het plan en de implementatie daarvan nader toegelicht.
Negatieve reserves
Na verrekening van het jaarrekeningresultaat 2019 en met inbegrip van de vastgestelde dotaties en onttrekkingen in 2020 hebben vijf programma’s een negatieve stand van in totaal: € 4,125 mln. Dit is voornamelijk opgebouwd uit de negatieve reserves op de volgende programma’s
- 2 - College & Bestuur (-/- €0,5 mln.);
- 6 - Onderwijs (-/- €3,0 mln.);
- 10 - Sport (-/- 0,4 mln.).
Hiernaast kent de centrale bedrijfsvoeringsreserve een negatief saldo (-/- € 1,3 mln.). In bijlage II wordt een overzicht geboden van de stand van de concernbrede reserves.
Conform de Verordening Financiële Beheer en beleid (artikel 5:7 lid 6) komt de portefeuillehouder(s), van een programmareserve met een negatieve stand namens het college, met een voorstel om deze reserves binnen maximaal twee begrotingsjaren (vanaf het begrotingsjaar waarin het tekort is gerealiseerd) tenminste op nihil te krijgen. Deze zogenaamde herstelplannen vergroten de financiële opgaven en moeten eveneens worden betrokken bij de verdere begrotingsvoorbereiding.
Motie: capaciteitsuitbreiding Rekenkamer
Bij de begrotingsbehandeling 2020-2023 heeft de gemeenteraad de motie capaciteitsuitbreiding rekenkamer (HSP12) aangenomen. Hierin wordt het college verzocht de capaciteitsuitbreiding van de Rekenkamer als knelpunt in de voorjaarsnota 2020 op te nemen en te bezien of er extra financiële ruimte voor de Rekenkamer kan worden gevonden. Dit zal nader aan de orde komen bij de voorbereiding van de begroting 2021-2024.